Terug naar hoofdstuk 1
Bouw- en installatiebedrijven worden binnen hun werking met eigen uitdagingen geconfronteerd die zonder innovatie niet succesvol aangepakt kunnen worden.
Innovatie komt op gang, maar er is meer nodig
Bovendien slinkt de arbeidsreserve waarop bedrijven beroep kunnen doen. De werkloosheid in Vlaanderen staat op een historisch dieptepunt. De sector ondersteunt volop het activeren van groepen die verder af staan van de arbeidsmarkt, zoals langdurig zieken en leeflooncliënten. Maar de begeleiding door VDAB, sociale diensten en RIZIV staat nog onvoldoende ver om deze mensen in substantiële aantallen te interesseren voor de bouw. Er wordt ook ingezet op arbeidsmigratie, maar tegelijk verstrengt de houding van de overheid als het op het verlenen van arbeidsvergunningen aankomt en zijn Oost-Europese arbeiders bijvoorbeeld meer geïnteresseerd om in eigen land aan de slag te blijven.
Daarnaast werkt de bouwsector hard aan veiligheid op de werkvloer. De technische hulpmiddelen die de bouwvakker ter beschikking heeft, zijn er fors op vooruitgegaan dankzij machines die vroeger veel minder actieradius hadden of zelfs helemaal niet bestonden en die nu het werk een stuk lichter en veiliger maken. Denken we maar aan allerlei types van hijskranen, hoogtewerkers, verreikers, schaar- en ladderliften of rolstellingen. Of aan de toegenomen kracht en precisie van de bouwplaatsmachines bij grond- en wegenwerken: van minigravers, over dumpers, bulldozers, tot het hele gamma van banden- en rupskranen.
Ook de collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen gaan er ieder jaar op vooruit: zowel qua aanbod, dat steeds breder en gevarieerder wordt, als op het vlak van kwaliteit met een hogere beschermingsgraad en comfort in gebruik.
Een exoskelet helpt fysieke taken te verlichten.
Met een steenrobot kan het werk aanzienlijk sneller.
De Vlaamse bouwsector geeft werk aan meer dan 130.000 arbeidskrachten en omvat bijna 6% van de arbeidsmarkt. Net zoals in andere sectoren is er een tekort aan personeel. In de innovatie-enquête van Embuild Vlaanderen van april 2024 duiden bouw- en installatiebedrijven dit aan als een belangrijk probleem. Volgens het merendeel van de respondenten vormt het tekort aan personeel een (grote) bedreiging voor hun bedrijf.
In de top tien van de knelpuntenlijst van de VDAB staan vier bouwberoepen. Werfleider is vandaag het meest gevraagde profiel in de sector. Wegenwerkers, rioolleggers en calculatoren zijn eveneens veelgevraagd. De tekorten in de bouw- en installatiesector zijn niet nieuw, maar groeien elk jaar aan. In 2023 telde de sector 66 knelpuntberoepen. Nu zijn dat er 72. Gevreesd wordt dat het probleem de komende jaren nog zal toenemen. Als gevolg van de vergrijzing staat de sector voor een pensioneringsgolf, waardoor 25% tot 30% van de bestaande arbeidskrachten moet worden vervangen. Daarnaast becijferde VEKA in het BE-REEL rapport dat er tegen 2030 17.200 à 20.800 bijkomende arbeidsplaatsen in de bouw nodig zijn als gevolg van de energietransitie. Tegen 2045 zal dit benodigde aantal oplopen tot 28.800 à 38.000 menskrachten.
Innovatie komt op gang, maar er is een versnelling nodig
Bij de nieuwe Brugse stadswijk Boevrie leidde een uitgekiende in-house digitale voorbereiding tot een gestroomlijnde productie, levering en plaatsing van prefab bouwelementen (afbeelding Furnibo).
Daarnaast moeten bouwbedrijven steeds meer investeringen doen. Naast de laagste prijs, eisen klanten immers ook – terecht – energie-efficiënte oplossingen en duurzame concepten, technieken en materialen. Dit vergt meer investeringen tijdens de ontwikkelingsfase van een project. Dit levert de klant wel een waardevast project op en worden er heel wat besparingen geboekt tijdens de gebruiksfase.
Ook wat het leiderschap en de competentie in de sector betreft, is er nog marge voor groei. Er worden al inspanningen gedaan, onder meer via allerhande opleidings- en vormingsinitiatieven, maar als men naar de curricula van universiteiten en hogescholen kijkt, dan kunnen we niet anders dan vaststellen dat het specifieke karakter van onze sector te weinig aandacht krijgt. De meeste ingenieursopleidingen focussen op de technische aspecten van het bouwen, de architecten leggen dan weer de aandacht op het esthetische. De economie van de bouw, het bijzondere van bouwmanagement in het algemeen, het managen van bouwbedrijven en van bouwprojecten en de innovatieve ontwikkelingen zoals BIM en CIM komen nauwelijks aan bod in de huidige opleidingspakketten. Willen we de toekomst van de sector verzekeren, ook op de lange termijn, dan moet er geïnvesteerd worden in specifiek onderzoek rond “construction economics & management” zodat hieraan gekoppeld geschikte bachelor- en masteropleidingen kunnen uit ontstaan.
De winstmarges bij bouwbedrijven zijn over het algemeen niet hoog. De sector is zeer concurrentieel, met veel kandidaten die strijden om dezelfde projecten en opdrachtgevers die een hoge druk zetten om de laagste prijzen te bekomen. Uit de innovatie-enquête van Embuild Vlaanderen van april 2024 blijkt dat dit veel bouw- en installatiebedrijven zorgen baart waarbij het overgrote merendeel van de respondenten dit als een (grote) bedreiging beschouwt. De focus op de laagste prijs – in combinatie met complexe en stringente contracten – zorgt ervoor dat aannemers onderhevig zijn aan heel wat risico’s en onzekerheden, zoals juridische kwesties, prijsschommelingen en onvoorziene omstandigheden. Ook liggen de faalkosten in de sector redelijk hoog. Dit zijn kosten die ontstaan als gevolg van fouten, gebreken en inefficiënties tijdens het bouwproces. Ze kunnen optreden tijdens verschillende fasen van een bouwproject en aanzienlijke financiële gevolgen hebben.
Willy Naessens
Furnibo
EEG Group
Lees meer
Technieken, systemen en producten: het belang van innovatie in het metier.
Om op lange termijn succesvol te zijn, moeten bouwbedrijven en hun medewerkers de juiste technieken, systemen en producten effectief toepassen in hun projecten. Dit leidt tot een kwalitatief eindproduct waar niet alleen de klant tevreden ...
Innovatie komt op gang, maar er is een versnelling nodig
volgende
Inhoudstafel
vorige
Terug naar hoofdstuk 1
De juridische complexiteit en administratieve lasten binnen de bouw- en installatiesector nemen almaar verder toe. Er geldt een strengere regulering op het vlak van veiligheid, milieu, duurzaamheid en bouwverordeningen. Het naleven van al deze regels vereist een aanzienlijke administratieve inspanning. Het verkrijgen van een vergunning voor een residentieel bouwproject, inclusief voortraject, duurt in Vlaanderen in het beste geval gemiddeld 28,5 maanden of bijna 2,5 jaar. In het slechtste geval, als er beroep wordt aangetekend tot bij de Raad van State, bedraagt de doorlooptijd van het vergunningstraject gemiddeld 65,5 maand of meer dan 5 jaar. Dat blijkt uit onderzoek van de KULeuven en IDEA Consult in opdracht van de Federatie van Algemene Bouwaannemers (FABA) binnen Embuild. Daarnaast moeten bouwbedrijven vaak uitgebreide rapporten opmaken en informatie bijhouden, zowel voor interne doeleinden als voor externe instanties zoals de overheid, banken en klanten. Ook kunnen de PFAS- en stikstofproblematiek worden aangehaald. Die illustreren de toenemende juridische impact van milieudossiers op lopende werven en nieuwe bouwprojecten. Zo wordt de steeds complexere regelgeving door organisaties en burgers met het NIMBY-syndroom gebruikt om bezwaren in te dienen tijdens het openbaar onderzoek en beroepen tegen vergunningsbeslissingen aan te tekenen om projecten te vernietigen, vaak succesvol, of minstens te vertragen.
De overgrote meerderheid van de bedrijven die de innovatie-enquête van Embuild van april 2024 heeft ingevuld, geeft aan dat ze de bijkomende regels en rapportages die extra administratie en kosten veroorzaken, als een (grote) bedreiging beschouwen.